KORTE OMSCHRIJVING


Afkomst: Centraal Middellandse Zee gebied. 
Beschermheerschap: Italië
Gebruik: Gezelschapsdier en speelkameraad.
Indeling F.C.I.: Groep 9. Gezelschapsdier en speelkameraad.
Sectie 1: Bichons en aanverwante rassen.
Zonder werkproef.

 

Lichaam: De hoogte van de romp, gemeten van de punt van de schouder tot de punt van de croupe (kruis) bedraagt gemiddeld 7.5 cm meer dan de schofthoogte. De borst is ruim en reikt tot iets beneden de ellebogen. De ribben zijn middelmatig gebogen. De schoft is iets hoger dan de ruglijn, die recht moet zijn. De lenden zijn goed gevuld. De buik is zeer lang en loopt zeer weinig op. De schofthoogte voor reuen is 21 tot 26 cm, voor teven is de hoogte 20 tot 24 cm. (bij een gewicht van 3 á 4 kilo)

Oren: De oren zijn driehoekig en plat. De lengte bedraagt iets meer dan 1/3 van de schofthoogte. De oren zijn hoog aangezet met een brede basis en hangen dicht  tegen de zijde van het  hoofd.

 

Hals: De belijning van de nek moet duidelijk zichtbaar zijn. De lengte van de hals is bijna gelijk aan de halve schofthoogte. De hals wordt rechtop gedragen waardoor het lijkt of het hoofd achterover wordt gedragen. De keel heeft geen losse huid.

 

 

 

 

KORTE HISTORISCHE SAMENVATTING

 


Zijn naam betekent niet dat hij oorspronkelijk van het eiland Malta komt, omdat het bijvoeglijk naamwoord “Maltese” komt van het Semitische woord "malat", wat betekent; schuilplaats of haven. Deze Semitische oorsprong komt weer terug in een hele serie namen van kustplaatsen. Dat is in de naam van het Adriatische eiland Meleda, de Siciliaanse stad Melita en ook in die van het eiland Malta.
De voorouders van deze kleine hond leefden in havens en kustplaatsen van het Centrale Middellandse Zee gebied, waar zij jaagden op muizen en ratten, die zij vonden in de overvloedige pakhuizen en in de scheepsruimten.
In zijn lijst van honden, die bestond ten tijde van "Aristoteles", (384-322 voor Chr.) maakt hij melding van een kleine rashond, aan welke hij de naam "Canes Melitenses" verbindt. 
De hond was bekend in het oude Rome favoriete gezelschapsdier van de matrones en werd geprezen door "Straton", de Latijnse dichter van de eerste eeuw na Christus.
Afbeeldingen van de Maltezer door talrijke Renaissance schilders, tonen in die periode, deze kleine hond in de salons van die tijd aan de zijde van mooie dames.

 

ALGEMEEN BEELD
Klein formaat, nogal lang van lichaam. Bedekt met een zeer lange witte vacht zeer elegant met een trotse en gedistingeerde houding van het hoofd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vacht: De vacht is dicht, glanzend, zwaar, zeer lang en van zijdeachtige samenstelling. De dichte massa haar moet zwaar tot op de grond reiken. Er is geen ondervacht, de kleur is wit.

Staart: De aanzet is in het verlengde van de croupe lijn. De staart is zeer dik aan de wortel en fijn aan het uiteinde en wordt gedragen in een enkele grote boog waarbij de punt de croupe tussen de heupen raakt.

Gangwerk: De draf bestaat uit korte snelle stappen die de indruk geven van een rollend gangwerk.

Benen: De voorbenen zijn recht, droog, weinig gespierd en benig. De ellebogen liggen niet te dicht bij de ribben. De achterbenen hebben zwaar gespierde dijen die iets schuin zijn geplaatst. Van achteren gezien is de lijn van de punt van de sprong tot aan de grond loodrecht. Het vormt een verlenging van de croupelijn (kruislijn).